Samenvatting
Het is 1926. Sophia begint met het schrijven van een dagboek wanneer ze een voorval beleeft dat haar erg in de war maakt. Ze heeft behoefte aan een vertrouwelinge maar er is niemand in haar omgeving aan wie ze haar ontboezemingen durft te doen en dus begint ze een dagboek waarin ze brieven schrijft aan haar Lieve Nicht Amélia. Soms schrijft ze kort achter elkaar maar meestal zitten er maanden of zelfs jaren tussen. De brieven omvatten de periode van 1926 tot 1967. Via de brieven krijgen we inzicht in de levensgeschiedenis van deze vrouw uit de gegoede burgerij en haar familie. Aan het einde van het boek komt haar achterkleindochter aan het woord. Zij erft het dagboek wanneer haar opa, de jongste zoon van Sophia, in 2017 overlijdt en het aan haar nalaat. Ze komt erachter dat haar overgrootmoeder een groot geheim had waar, behalve haar opa, niemand van de familie weet van heeft. Dit geheim heeft echter wel gevolgen voor de familie tot op de dag van vandaag.