Samenvatting
We komen ene Klaas tegen in de bijkeuken met een fles kruidenlikeur genoemd naar een kloosterorde van kluizenaars. Hij heeft iets te vertellen, op de eerste plaats aan zichzelf. Er volgen bekentenissen. Klaas heeft heel wat op te biechten. En gaandeweg komen we erachter dat hij geen heldhaftige vogelvrijverklaarde is en ook niet bedreven in een scala van vecht- en onderhandelingstechnieken. De biecht (en wat eromheen hangt) wordt vlakvullend uit de doeken gedaan, waarbij vooral aandacht is voor ruimtewerking, met meerdere verdwijnpunten en hier en daar een nieuwe betekenis. Het is geen verhaal van stereotypen, geen verhaal waarin tamelijk veel voorspeld kan worden.