Fragment
ENGELTJES
Sommige kinderen
zijn als engeltjes,
kleine boodschappers
van God.
Ze dwarrelen om je heen,
zo sprankelend,
zo stralend,
zo zuiver en puur.
Ze roepen het beste in je op.
Ze laten je alles anders zien
vanuit hun zuivere beleving.
Je dringt door tot de kern,
tot het wezen van het leven,
al is het maar even.
Want engelen blijven niet,
ze vliegen weer verder
of naar God terug.
Ze reiken je de sleutel aan
van het leven
en dan is hun taak volbracht
en kun jij verder.
Misschien denk je, dat je het niet kan,
maar elke engel laat een stukje blauw
van de hemel achter
en daarmee kun jij altijd
de weg weer vinden.
DE KRACHT VAN HET GELOOF
Ze woonde in Nieuw Nickerie in Suriname, het was een creoolse vrouw en iedereen noemde haar tante Dien, ik ook. Dat was niet zomaar, nee, die naam had zij verdiend. Iedereen voelde zich met haar verbonden en dat had met haar zelf te maken.
Als jonge vrouw was zij de trotse moeder van een heel mooi meisje, maar door een ramp overleed het kind plotseling nog maar net drie jaar oud. Zij ging niet eindeloos treuren, al kon zij geen kinderen meer krijgen, zij stelde haar huis en hart open voor ieder kind dat haar nodig had. Al gauw was zij de moeder van meer dan tien kinderen van verschillende bevolkingsgroepen. Het maakte haar niet uit waar het kind vandaan kwam, als het haar maar nodig had. Vol liefde voedde zij hen op, gedragen door haar geloof, in het weten, dat Eén met haar was.
Toen haar kinderen het huis uit waren en zij al oud was, probeerde zij er nog steeds voor velen te zijn. Elke dag om klokslag 12.00 uur verzamelde zij een aantal mensen om haar ronde tafel, mensen van verschillende kerken. Dan werd er gebeden door ieder die daar aanwezig was voor alle noden die zij kenden en ik weet zeker, dat dit middaggebed velen gesteund en getroost heeft en dat vele problemen daardoor een oplossing kregen. Tante Dien vertrouwde erop, dat God antwoord geeft.
AFSCHEID
Ik wist, dat het zou komen,
dat afscheid van jou,
ik kon het niet voorkomen,
het kwam toch te gauw.
Zoveel wou ik nog zeggen,
maar jij was al te ver.
Zoveel om uit te leggen,
maar ze doofde al, jouw ster.
Ik heb je hand gegrepen
en hield die stevig vast
en toen heb ik begrepen:
’Het is goed, dit was ‘t.’
Als ik nu kijk naar boven,
dan zoek ik naar een teken
want ik wil niet geloven,
dat jouw liefde is geweken.
Ik zie je foto en ik zeg,
wat bij mij boven komt,
ik praat met jou, ik overleg,
ons gesprek is niet verstomd.
Is het een gedachten flits?
Of blijven we verbonden?
De lucht beweegt, ik zie iets wits,
werd dat door jou naar mij gezonden?
×