Samenvatting
Veel gedichten van Yinni zijn absurdistisch, recht voor z’n raap, humoristisch, en richten zich op de absurditeit en tegenstrijdigheden van het moderne leven. Poëzie is voor haar essentieel om te overleven, zoals blijkt uit het voorwoord van haar vijfde dichtbundel: ‘Voor ik poëzie begon te schrijven was ik slechts een rondtrekkend lijk.’ Haar zeer persoonlijke werk is wars van conventies, en haar ontluisterende observaties, emoties, verwarring, pijn, boosheid, zwakheden of verwondering tonen een moeizame relatie met de wereld. De personages die Yinni ons voorschotelt zijn dan ook vaak onaangepast of voelen zich verloren in een wereld waarvan de ‘regels’ hen ontgaan. LIED VAN EEN VERSTANDELIJK GEHANDICAPTE Mijn horizontale relatie met de wereld is flinterdun, ik ben niet intelligent genoeg voor de politiek of de aandelenmarkt. In sociale interactie ben ik nog dorder dan een dorre plant, en vertoon ik nog minder tekenen van leven dan een steen… […] Maar ik kan wel verticaal met de wereld communiceren, ik kan tot hoog in de hemel luisteren, en beneden reik ik bevlogen naar de laagste regionen: de vleugels van een kever vol in het maanlicht, de tere, verfijnde bloemblaadjes die het zonlicht weven… De Taiwanese dichteres Yinni (1969) publiceerde zes dichtbundels en zes essaybundels. Ze opereert veelal in de marge en treedt weinig in de publiciteit. Tien jaar lang had ze haar eigen zelfstandige boekhandel, die een ontmoetingsplek werd voor schrijvers en kunstenaars. Silvia Marijnissen (1970) is vertaalster van Chineestalige literatuur. Ze vertaalde romans van Nobelprijswinnaar Mo Yan en van Eileen Chang, moderne poëzie van vele dichters uit China en Taiwan, en klassieke landschapspoëzie. Samen met Anne Sytske Keijser en Mark Leenhouts vertaalde ze de 18e-eeuwse klassieker De droom van de rode kamer, waarvoor ze de Filter-vertaalprijs kregen.