Samenvatting
Tijdens de jaren die beide wereldoorlogen vooraf gingen zorgden toenemende internationale spanningen telkens voor de opbouw van de strijdkrachten bij de westerse grootmachten. En over één zaak was men het daarbij tweemaal roerend eens: bij een gewapend conflict zouden onderzeeërs slechts een beperkte bijrol kunnen spelen. Grote investeringen in dergelijke schepen waren dus overbodig. Maar al snel na het uitbreken van de vijandelijkheden in 1914 en 1939 bleek dat een grove misvatting. Vooral de Duitse U-boten speelden in beide wereldoorlogen een sleutelrol. Waarom? Hoe werd deze moordende strijd gevoerd? Welke tactieken wendde men aan en hoe evolueerden deze naarmate de oorlogen vorderden? Hoe bracht men schepen tot zinken? Welke types U-boten vertrokken op patrouille? Hoe zag de werving en opleiding van de U-bootbemanningen eruit? Kon men nog ontsnappen uit een gezonken U-boot? Hoe werden dieptebommen ingezet? Wie was de jager en wie was de prooi? Hoe leefden de bemanningen en hoe kwamen ze om? Deze en nog veel andere vragen worden beantwoord aan de hand van historische gegevens, maar ook dankzij de eerste publicatie in het Nederlands van het Geheim Handboek van de U-bootkapitein.