Samenvatting
Als een meteoor verschijnt August Stramm in 1914 en 1915 aan de literaire hemel boven Berlijn. De theaterteksten en gedichten van deze in 1874 geboren inspecteur der keizerlijke posterijen zijn hun tijd ver vooruit, en op vandaag vormt zijn oeuvre een uniek hoofdstuk van het expressionisme en van de Duitse letteren. Dat het een klein oeuvre is, heeft alles te maken met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Als reservekapitein neemt Stramm vanaf dag één deel aan ruim zeventig gevechten, altijd in de eerste linie, tot hij op 1 september 1915 sneuvelt. De vreemde oorlogsgedichten die hij aan het front schrijft, lijken wel pogingen om weer te geven wat men gewaarwordt tijdens een lichtflits van een explosie, dus allesbehalve Wordsworthiaanse emotion recollected in tranquility. Zelfs helemaal géén emotie, geen ik-gewroet, geen beschrijving, geen uniformromantiek, geen opinie over oorlog. Stramms gedichten zijn dan ook werkelijk in alle opzichten uniek en staan mijlenver af van wat bv. de overbekende Britse war poets deden. Het is de eerste keer dat alle oorlogsgedichten van Stramm in een Nederlandse vertaling verschijnen, en ze worden hier bovendien gekaderd in een grote, relevante selectie uit de frontbrieven die Stramm schreef. Vertaler Yves Dekimpe (°1962, Brugge) presenteert de gedichten en brieven samen met een inleiding over de schrijver en z'n werk, met verhelderende historische en literaire aantekeningen, en met een slotbeschouwing over hoe het Stramms werk na zijn dood verging. Het geheel brengt, honderd jaar na Stramms dood, een verdiend eerbetoon aan een dichter in de oorlog.