Samenvatting
Sinds de dagen van Southey heeft de Spaanse romantische literatuur niet die belangstelling van Engelse schrijvers en kritiek genoten, waarop zij ongetwijfeld aanspraak heeft. In geen enkel land van Europa heeft het zaad van de Romantiek zó gemakkelijk wortel geschoten, of is het tot zo’n weelderige bloei gekomen als in Spanje, waar de geaardheid van het volk nog duidelijker te voorschijn trad uit de ridderverhalen, dan dit het geval was in Frankrijk of Engeland. Denken wij bij het begrip Ridderlijkheid niet het eerst aan Spanje, aan zijn eeuwenlange strijd tegen de heidense overweldigers van Europa, aan zijn gevoel voor persoonlijke en nationale eer? Denken wij niet aan de Cid Campeador, aan Gayferos en Gonzalvo de Cordova, reusachtige geharnaste schimmen, een pantheon van helden, ver uitstekend boven alles, wat de oorlogslegenden van andere landen ons te aanschouwen geven. Het heldendicht van Koning Arthur, de Franse chansons de gestes, zijn bijna evenzeer uitvloeisels van volksoverleveringen als van de verbeelding der zangers, die er het eerst een letterkundige vorm aan gaven. Maar bij de Spaanse romances speelt de folklore een onbetekenende rol, en de ridderlijke verdichtsels zijn óf gebaseerd op geschiedkundige gebeurtenissen óf zij zijn voortbrengselen van die schitterende en sprankelende fantasie, die alles kenmerkt, wat dit schiereiland aan literatuur heeft voortgebracht… In dit boek zien wij dat de verhalen uit deze oude tijden nog steeds veel overeenkomsten vertonen met de dagelijkse werkelijkheid in onze 21ste eeuw. Nog steeds wordt er gehaat en liefgehad, is er jaloersheid, maar ook medegevoel, evenals strijdlust en vrede als contradicties die nooit zullen verdwijnen, zolang de mens het op deze aarde denkt voor het zeggen te hebben. Dit boek is voor mij een verrijking en ik hoop dat ik niet de enige ben die deze ervaring heeft. De Uitgever