Samenvatting
Vertaling: Marguerite Prakke Ruim tweeduizend jaar geleden schreef Titus Lucretius Carus het leerdicht De Rerum Natura, Over de Natuur van de Dingen, waarmee hij de filosofie van de Griekse wijsgeer Epicurus onder de aandacht van het Romeinse publiek wilde brengen. Rome werd in die dagen verscheurd door burgeroorlogen, corruptie en schandalen en de bevolking snakte naar vrede en vriendschap. Dat was nu precies wat de filosofie van Epicurus bood: vrij van angst voor de goden, vrij van angst voor de dood, met vrienden onder elkaar in vrede discussiƫren en de geheimen van de natuur ontraadselen. Door alles te weten kan de angst voor het onbekende overwonnen worden en kunnen de goden die geweld, oorlog en bijgeloof in de hand werken, buiten spel worden gezet. In circa zeveneneenhalf duizend dichtregels, verdeeld over zes hoofdstukken, ontvouwt Lucretius de fascinerende wereld van de atomen en de onmetelijke leegte, vertelt hij over onszelf, onze geest, onze ziel en zintuigen, geeft seksuele voorlichting en eindigt met het ontstaan en het reilen en zeilen van de wereld waarin we leven. Op rationele wijze legt hij de wondere verschijnselen in de hemel en op aarde uit. De lezer raakt ontroerd, gefascineerd, geamuseerd en staat versteld. Het is opvallend dat de problemen die Lucretius aansnijdt nog zo verbijsterend actueel zijn.