Fragment
Dit was een van de weinige ochtenden waarop de religie van Dieudonné niet werkte. De telefoon ging, maar het geluid bewoog niet. Er waren geen trillingen die de trommelvliezen van Laura in beweging zetten. In feite stond alles stil, behalve de klok van Robbie. Die marcheerde onvermoeibaar voort. Laura was stil. Niets van haar lijf deed leven vermoeden. Maar hoewel het leven ver weg leek, was ze niet dood. Geen beweging, en toch niet dood. Volgens Dieudonné onmogelijk. De ramen waren gesloten, de lucht stond stil en stonk naar verschraalde drank en nicotine. Laura sliep, rustig. Eigenlijk was ze onder narcose, en zou ze als ze wakker werd een onmenselijke kater te verduren krijgen. En ze kon niet tegen katers, want katers bleven langer dan een uur, terwijl haar beleid was dat mannelijk gezelschap binnen het uur weer moest oprotten. Laura zat op de grond, met haar rug tegen de zitting van de fauteuil aan, haar hoofd lag in een rare, bijna onnatuurlijke kronkel op de zitting. Haar linkervoet lag onder het rechterdijbeen, ze droeg een smerig shirt, haar korte broek ontbrak en ze had een slipper aan. De telefoon stopte even en ging toen weer door. Boven het geluid van de transistorradio uit, die soms muziek liet horen, maar de luisteraar ook bijpraatte over het olieboorplatform en de crisis in Engeland. Ook de platenspeler draaide, maar de automatische afslag werkte niet, zodat Slow Turning van John Hiatt deed wat de titel deed vermoeden, maar zonder muziek te maken. Nog steeds de telefoon. Alsof het geluid als stroop haar oren in lekte en eindelijk een zenuw had geraakt, bewoog Laura ineens een arm en haalde ze haar voet onder haar been vandaan. Ze werd wakker, maar haar voet sliep. Even opende ze haar ogen, maar sloot ze meteen weer. De ondraaglijkheid van daglicht. Ze wenste dat ze in de duisternis van de basiliek was. Toen merkte ze dat haar houding zeer oncomfortabel was, maar dat ze ervoor moest waken om haar hoofd te snel van de stoelzitting te halen. Het leek erop dat de spieren in haar nek volledig waren verkrampt. Heel voorzichtig en geleidelijk begon Laura met het ingewikkelde proces van opstaan. De telefoon ging nog steeds, het geluid werd ontvangen maar nog niet verwerkt. Haar brein was niet in staat het geluid te definiëren, haar hoofd smeekte om defragmentatie zodat het kon begrijpen waar ze in terecht gekomen was. Weer haar ogen open, nu iets langer. Dit was haar eigen kamer. De telefoon. Wat was er in godsnaam zo belangrijk dat je een half uur achter elkaar contact probeerde te maken? Intussen was Laura erin geslaagd om haar hoofd omhoog te tillen, maar de pijn in haar nek was ondraaglijk door de foute houding waar ze veel te lang in gelegen had. Zo goed en zo kwaad het ging, masseerde ze de spieren boven haar rug. Langzaam kwam het bewustzijn terug. Voor de derde keer opende ze de ogen en liet het nu maar zo. ‘Weet je wat?’ vroeg ze haar zelf. ‘Ik probeer eens op te staan.’ Langzaam draaide ze zich op haar knieën zodat ze zich op de zitting van de stoel omhoog kon duwen. Ze stond, maar slaagde er niet in om de duizelingen in haar hoofd terug te dringen, en viel vrijwel direct terug op de stoel. Ook haar rug had het zwaar te verduren gehad, om maar niet te spreken van haar hoofd. Laura begon zich serieus af te vragen of ze de avond wel zou halen. Na even te hebben gezwegen, begon de telefoon weer te rinkelen. Ze stond op, pakte het ding, trok het snoer eruit en gooide het met een flinke smak in een hoek. Wat was er gebeurd? Wat was er in godsnaam gisteravond gebeurd?
Laura ging op zoek naar fysieke aanknopingspunten in de kamer; voor relevante informatie verkregen uit herinneringen was het nog veel te vroeg. Ze vond geen dingen van buiten; alles in haar kamer hoorde op de een of andere manier bij haar leven en had er voor gisteravond al deel van uit gemaakt. Op een raar rood goedje na. Op tafel, naast het glas. Er stond één glas op tafel, geen fles. En Laura herinnerde zich wat dat rode spul was: lak, van het lakzegel.
‘Shit,’ zei ze. ‘De brief. Waar is de brief?’
Terwijl ze door haar hoofd- en nekpijn heen begon te zoeken, wist ze ineens dat die brief de bron was geweest van de huidige situatie in haar huis. De brief was de aanleiding om het op een zuipen te zetten. Zonder Michel, Myrtille en zonder Dieudonné. En zonder fles. Waar was die fles? Ze wist niet eens wat erin gezeten had, wat ze gedronken had. Haar hoofd dreigde uit elkaar te spatten, net als de Piper Alpha, en ze begreep dat ze Dieudonné niet nodig had om in de goot te eindigen. Een voorzichtige glimlach moest kunnen, maar die glimlach veroorzaakte een helse pijn in de kwab net achter haar voorhoofd. Ze moest vandaag maar even niet lachen. Nee. Ze moest zoeken. De brief van Victor Bonnet. Waar was dat ding verdomme? Laura ging in de fauteuil zitten waar ze de hele nacht tegen aan had gelegen. De afgelopen avond en nacht waren een groot raadsel voor haar. Misschien moest ze eerst maar even douchen en daarna een kop koffie van Myrtille drinken. De kans was groot dat verloren gewaande gedachten dan weer terug het bewustzijn in krabbelden, en dat ze zich kon herinneren waar ze de brief neer had gelegd. In de badkamer ontdekte Laura haar smerige shirt en het feit dat haar korte broek miste. Gelukkig zat haar slipje nog wel op zijn plaats. Wat ze nog aan had deed ze uit en gooide het in de wasmand, maar in een flits zag ze iets wat er niet in hoorde. Ze haalde de kleren er weer uit en vond de brief van Victor Bonnet. ‘Godzijdank,’ zei Laura in zichzelf zonder zich af te vragen wat een brief in de wasmand deed en hoe hij daar was gekomen. Ze liep naar haar geldkistje en deed de brief erin. Toen stapte ze onder de hete douche, liet zich liefdevol aanraken door het water en draaide, vlak voordat ze van plan was eruit te stappen, de warme kraan in een keer naar links, en dwong zichzelf om tenminste een halve minuut onder het stekende, en ijzig aanvoelende water te blijven staan. Toen draaide ze ook de koudwaterkraan dicht en droogde zich af. Laura ontdekte dat ze haar schone kleren in de slaapkamer had laten liggen en stapte naakt de kamer in. De lege whiskyfles vond ze door erop te gaan staan. Gelukkig was de fles vierkant, zodat hij niet wegrolde en Laura bleef staan. Ze dacht nog dat ze het moest onthouden; dat ze in het vervolg altijd de drank in vierkante flessen moest kopen. Voor de veiligheid. Maar binnen een minuut was ze het alweer vergeten.
×