Samenvatting
Een vrouw verhuist naar een buitenwijk van Londen, een buurt met veel immigranten. Allemaal spreken ze een andere taal en verhouden ze zich op hun eigen manier tot de stad. Ook zij is een vreemde. Als buitenstaander observeert ze het leven en de omgeving. Ze maakt lange wandelingen langs de rivier de Lea en ziet hoe stad en land in elkaar overgaan, elkaar vormen, hoe mensen uit de hele wereld er als een stroom doorheen trekken en om elkaar heen cirkelen. Dat alles tegen de achtergrond van de Europese geschiedenis, van de kleine en grote verhalen die mensen elkaar vertellen, en van de essentiële vraag hoe je als mens in dat geheel je plaats kunt vinden. ‘Als Langs de rivier je doet denken aan het werk van W.G. Sebald, die zijn eigen literaire rafelranden tussen geografie en geschiedenis, tussen autobiografie en fictie in kaart bracht, dan heb je gelijk. Het is doordrongen van dezelfde melancholische toon, en dezelfde geesten van de Europese geschiedenis dreigen aan de horizon. Maar Kinsky is meer in mensen geïnteresseerd dan Sebald en staat meer in contact met de moderne stad en haar bewoners. Dit boek is een genot om te lezen vanwege de nauwkeurige beschrijving van landschap en weer, en vanwege de belangstelling voor de ballast in het leven van anderen die we gewoonlijk over het hoofd zien.’ – The Guardian ‘Of Kinsky nu dingen, haar onbekende mensen of landschappen beschrijft, de overdadige liefde waarover ze beschikt wordt zichtbaar in de empathische taal waarmee ze haar wereld beschrijft.’ – Süddeutsche Zeitung Vertaald door Josephine Rijnaarts