Fragment
Natuurlijk had Robert de Lancaster al diverse keren op afstand kunnen bewonderen en hij kon er alleen maar van dromen om hier ooit in te mogen vliegen. Nu opeens stond hij naast het landingsgestel van zo’n toestel en keek omhoog.
‘Tjonge, wat een toestel. Zo groot had ik niet verwacht’, mompelde Robert.
Even sloeg de schrik hem om het hart. De gedachte dat dit toestel bijna zijn eigen gewicht aan lasten kon dragen deed hem even slikken.
Opeens een slag op zijn schouder.
. . . . .
Het grondpersoneel werd opgeroepen om ‘stand-by’ bij de parkeerblokken te staan en de hulpapparatuur aan te sluiten, zodat de motoren konden worden gestart. Robert schoof het raampje van de cockpit open en zocht naar de man van het grondpersoneel. Jawel, zes meter lager, op de grond, stak deze zijn duim omhoog om te laten weten dat er gestart kon worden. Vier vingers in de lucht was voor Robert het teken dat motor nr. 4 (de buitenmotor aan stuurboordzijde) kon worden gestart. Aarzelend draaide de propeller rond en opeens met donderend geraas sloeg de motor aan. De geschiedenis herhaalde zich met 3, 2 en tenslotte één vinger in de lucht.
‘Lofty, are you ready?’
De boordwerktuigkundige had nu de taak om de motoren goed en gelijkmatig te laten lopen.
‘Okay, iedereen op zijn plaats?’
Eén voor één kwam de melding van elk bemanningslid over de intercom.
‘Bomber ready’.
‘Piper ready’.
En zo kwamen de vijf meldingen van de bemanning bij Robert en zijn boordwerktuigkundige binnen.
Robert leunde uit zijn raampje en gebaarde naar de grond dat de remblokken konden
worden weggehaald.
‘Laten we het maar proberen!’
. . . . .
‘We waren op de terugweg van een bombardementsvlucht boven het Ruhrgebied. Opeens werd de cockpit helder en verblindend verlicht. We zagen niets meer. Zoeklichten! Ik wist dat het een kwestie van seconden was voordat we geraakt zouden worden. Ik schreeuwde tegen de Skipper dat hij duiken moest. De Skipper reageerde onmiddellijk en we maakten een.angstige duikvlucht naar beneden. Uit eerdere ervaringen wist ik dat dit de enige mogelijkheid was om uit de lichtbundel te geraken. En het lukte inderdaad. Het werd weer donker om ons heen en we konden weer even op adem komen. Dat was op het randje. Wat
was er aan de hand. We schoten steeds verder naar beneden. Ik keek opzij naar de skipper die roerloos in zijn stoel zat. Hij deed niets. Wat ik ook riep, er kwam geen enkele reactie van hem. Hij zat stijf rechtop en keek als versteend recht voor zich uit. We hadden geen tijd te verliezen. De meters tolden voor mijn ogen en ik zag dat we al bijna 6.000 voet hadden verloren. Ik sprong op van mijn stoel en hielp met de stuurkolom naar achter te trekken.
. . . . .
Lees verder over de avonturen van de bemanning van de ED 363 die crashte in Hatenboer-Roermond.
×