Samenvatting
De roman van de roos, geschreven door Guillaume de Lorris en Jean de Meung, had een immense intellectuele uitstraling, die tot ver in de zestiende eeuw voortduurde. Het begin van de Lorris is een lyrisch allegorisch gedicht in de traditie van de hoofse liefde. Een minnaar gaat in zijn droom op weg om de roos te plukken in de tuin der liefde. De zoektocht naar de volmaakte vrouw.
Maar de lange voortzetting die Jean de Meung veertig jaar nadat de Lorris de pen neerlegde, eraan vastknoopte, tapt uit een geheel ander vat. De Meung is geen lyrisch zanger maar een episch satiricus. Hij biedt een complete dertiende-eeuwse zedenleer. Hij leert vrouwen én mannen hoe ze elkaar het best kunnen bedriegen, hij hekelt bedelorden en verplicht celibaat, hij vermengt mythologie met christelijk denken, hij spot, schimpt, kritiseert en noemt de dingen bij hun naam.
Het is de vitaliteit van zijn werk die de Roman de la Rose tot een klassiek werk heeft gemaakt. Zijn humanisme is van grote invloed geweest op de renaissance. In zijn woorden is het leven van de dertiende eeuw, het denken, voelen, feesten en lijden, voorgoed en vaak sarcastisch geboekstaafd.