Samenvatting
Parijs, juli 1943. De Joodse Elise Calmann waant zich in die gruwelijke oorlogsdagen redelijk veilig. Ze is getrouwd met markies Armand Rohan-Polduc, dus waarom zou zij opgepakt worden door de nazi’s? Als dat toch gebeurt, blijkt haar achtergrond als kunsthistoricus de enige kans om te overleven. In een dependance van doorgangskamp Drancy beoordeelt Elise de inventaris van leeggeroofde Joodse huizen op waarde en voorkomt zo op transport te worden gezet. Maar wat als de laatste Joodse woning zal zijn leeggehaald? Max von Trettlow, architect in het burgerleven en majoor in het leger, is als oorlogsinvalide toegevoegd aan het militair gezag in Parijs. Hij ontdekt hoe hooggeplaatste SS’ers zichzelf schaamteloos verrijken met Joods bezit en komt in gewetensnood. Von Trettlow blijkt daarin niet de enige en hij sluit zich aan bij een groep samenzweerders die actief werken aan een beëindiging van Hitlers regime. Door zijn geweten te volgen brengt hij echter niet alleen zichzelf maar ook zijn familie in gevaar.