Samenvatting
Wat lazen negentiende-eeuwers? Wat betekende lezen voor hen? Waar haalden ze hun boeken vandaan, wie waren hun favoriete auteurs en op welke uitgaven werd heftig gereageerd? Waren de schrijvers die wij nu nog kennen uit die tijd toen ook bekend? En hoe verhield de literatuur zich tot de omwentelingen in de maatschappij? In het even vernieuwende als meeslepende L zet Marita Mathijsen haar eigentijdse leesbril af en verplaatst ze zich in de negentiende-eeuwse boekenliefhebber. Letterlijk, want ze laat deze lezer, die ze L noemt, geregeld zelf aan het woord komen in fictieve dagboekfragmenten. Doelbewust negeert Mathijsen daarbij de grens tussen literatuur en wetenschap. Het resultaat is een verbluffende nieuwe kijk op een veelbewogen periode. Schrijvers komen in een ander licht te staan. Zij voelen zich verantwoordelijk voor het welzijn van de maatschappij en Mathijsen laat zien dat literatuur zelfs omwentelingen aanjaagt. Aan het begin van de eeuw zijn er poëtische oproepen tot verzet tegen de Franse overheersing, dan volgen romantische verhalen over de historie. Halverwege de eeuw worden de romans rauwer en realistischer. Tegen het eind overheersen boeken die misstanden aan de kaak stellen. Toptiens werden in die tijd niet bijgehouden. Toch weet Mathijsen met ingenieuze middelen tot een beredeneerde schatting te komen welke boeken indertijd het meest werden gelezen. Ze stelt ons daarmee tal van interessante, vaak vergeten auteurs voor, onder wie veel vrouwen. Met L creëert Marita Mathijsen een weergaloze, nieuwe geschiedenis van het lezen in de negentiende eeuw én van de eeuw zelf. Dat doet ze met grote kennis van zaken en in de toegankelijke en geestige stijl waar ze patent op heeft.