Samenvatting
In deze trilogie kan alles wat Harrie Geelen in 1970 absoluut moest vergeten. Anders dan in de succesvolle tv-serie staan nu elk (on)voorstelbaar wezen en elk landschap tot zijn beschikking. Met saaie dingen als zwaartekracht heeft de bedenker nu niets meer te maken: reizen kon eerst alleen op bezems en vliegende tapijten tegen een verschuivende wolkenhemel, maar nu kan de schrijver alles wat hij wil laten zweven ‒ zoals de herberg Zwaankleefaan - of zelfs laten denken en voelen. Het resultaat is de ultieme Hamelen, zoals Harrie Geelen vanaf het begin voor zich heeft gezien. In De weg naar Voorgoed, het eerste deel van de trilogie, zijn de Hamelaars terechtgekomen in een wereld waar nog geen mens is geweest. Op zoek naar de terugweg naar Hamelen ontmoeten zij reuzen in elk formaat, vloekende kippen en venijnige pompoenen. Er is een monster met een trui van oneindige wol, een onzichtbare hofdame van Lekkere luchtjes, en een beëdigd stuk Zeep dat bij Rijksveiligheid werkt. Kunt u mij de weg naar Hamelen vertellen, meneer? is een reeks die over niets gaat; hooguit per ongeluk over alles.