Samenvatting
Klaus Mann schreef zijn klassieke roman Mefisto in 1936, toen hij in Amsterdam woonde. Het verscheen in de Exilbibliotheek van de Nederlandse uitgever Querido, waar meer bekende Duitse schrijvers hun werk publiceerden omdat dat in Hitlers Duitsland niet meer kon. De roman van een carrière, zoals de ondertitel luidt, is een van de eerste romans die het sociaal-maatschappelijke klimaat in het Derde Rijk in beeld brengt. Klaus Mann beschrijft het opklimmen van de getalenteerde acteur Hendrik Höfgen, als gunsteling van Goering. Hij offert zijn aanvankelijk anti-fascistische en ‘cultuur-bolsjewistische’ idealen op aan zijn grenzeloze eerzucht en eindigt als theaterintendant van Hitlers staatsapparaat. Model voor Hendrik Höfgen stond de beroemde acteur Gustav Gründgens, waarmee Klaus Mann zelf had samengewerkt. Zijn zuster Erika was bovendien met hem getrouwd geweest. Na de Tweede Wereldoorlog was Mefisto van 1966 tot 1976 in Duitsland verboden, omdat het Gründgens reputatie zou aantasten. Klaus Mann zelf heeft zich altijd verzet tegen het idee dat Mefisto een sleutelroman zou zijn, het ging hem om het probleem dat hij ermee wilde uitbeelden: de masochistische horigheid van de hoofdpersoon die zich voor macht en geld laat corrumperen en daarmee voor een algemener verschijnsel staat, namelijk dat van de intellectuele meeloper die een belangrijke voorwaarde vormde voor het succes van het fascisme. Mann stelt in Mefisto een belangrijk probleem aan de orde, namelijk het gemak waarmee weldenkende intellectuelen en kunstenaars op grond van goed getimede aanbiedingen en concessies volledig overstag kunnen gaan en hun zindelijke politieke denkbeelden inruilen voor de nieuwe machtsideologie.