Samenvatting
Koloniale geschiedenis is militaire geschiedenis. Krijgsgeweld en kolonie bevestigt deze stelling. Met militair geweld vestigde Nederland in de negentiende eeuw zijn gezag over de Indonesische archipel en consolideerde het zijn heerschappij over Suriname en de Antillen. Halverwege de twintigste eeuw ging het Aziatische deel van dit kolossale rijk ten onder in een bloedige koloniale oorlog. Hoe kon Nederland als kleine Europese mogendheid zo’n groot rijk veroveren en zijn macht bestendigen? Hieraan lag geen masterplan ten grondslag. Het militaire fundament onder de koloniale staat werd stukje bij beetje gelegd. Naast het wereldwijde imperialisme, de militaire kwaliteiten van tegenstanders en bondgenoten, en de personele capaciteit bepaalden koloniale ideologie, strategische en tactische inzichten en het militair-technische vermogen van Nederland in hoge mate het tempo. Diezelfde krachten bepaalden de snelheid van de Nederlandse militaire aftocht uit zijn Aziatische kolonie. In Suriname en op de Caribische eilanden bouwde Nederland voort op het militaire fundament dat de West-Indische Compagnie al had gelegd. Krijgsgeweld en kolonie vergelijkt voor het eerst het Nederlandse militaire optreden in Nederlands-Indië, Suriname en op de Caribische eilanden. Nieuw is ook dat het optreden van het Nederlandse en koloniale leger en de vloot in hun onderlinge samenhang is geanalyseerd. De militaire ontwikkelingen worden geduid met aandacht voor de organisatie, het personeel, de bewapening, de doctrine, het vijandbeeld en de militaire ethiek, inclusief de traditie van extreem geweld. Krijgsgeweld en kolonie verklaart zo de opkomst en ondergang van Nederland als koloniale mogendheid vanuit militair perspectief.