Fragment
De kleine spin verroert zich niet. Dikke tranen glijden over haar wangen het web in, alsof het kristallen dauwdruppels zijn in het zonlicht. Een stemmetje in haar roept luid om hulp. Ze probeert nog los te komen, maar als dit niet lukt, laat ze het en bungelt ze als een gesponnen suikerspin in haar web. Ze hoort de wind ritselen door de eikenblaadjes. Af en toe valt er een tak op de grond of kruipt er een tor ongestoord over de bramenstruik. Ze ziet een muis trippelen over de kromgetrokken herfstbladeren, die zachtjes kraken. In de verte klinkt een uil met zijn geroep van oehoe…oehoe… ga slapen! Het bos verandert van kleur, de bomen vervagen naar de achtergrond. De vogels zingen elkaar welterusten toe. De schemering neemt het langzaam over van de dag en tovert een andere sfeer in het bos. Het wordt stil. De nachtdieren maken zich klaar om op pad te gaan.
×