Samenvatting
De naam Klaas Gubbels is synoniem aan de Koffiepot, maar ooit was dit anders. Voor 1990 was dit de Tafel. Thom Mercuur kwam in 1992 in de catalogus ‘Koffiepot – Klaas Gubbels’ tot de conclusie dat de Koffiepot de ‘centrale plaats’ heeft overgenomen. Maar de tafel is nooit ver weg. Als een geduldig toneelattribuut blijft ze soms tussen de coulissen en dan weer claimde ze even die centrale plaats op het toneel, zoals in de tentoonstelling met gelijknamige catalogus ‘Les Tables Sauvage’, de wilde tafels, bij Livingstone gallery in 2007. Naar aanleiding van de vijfentachtigste verjaardag van Klaas Gubbels kijken we terug op de rol van de Tafel in zijn oeuvre en maken we een kunsthistorische tour langs prominenten uit de Nederlandsche kunstgeschiedenis op zoek naar het ‘waarom’ van de tafel. De wereldberoemde Nederlandse meubelontwerper Kho Liang Ie vraagt al in 1969, in het zeer gerenommeerde Italiaanse architectuurblad DOMUS in het artikel ‘Klaas Gubbels, Tavoli, Tavoli, Tavoli, Tavoli, Tavoli,’: ‘Waarom Tafels?’ Zijn conclusie: ‘De tafel is het middelpunt in het leven van Klaas. Als we ons realiseren hoe vaak we ons rond de tafel scharen, om te eten, te drinken, te lezen of wat dan ook, dan begrijpen wij waarom.” Als Klaas in 1989 met Mark Brusse bij hun dubbeltentoonstelling in Museum Arnhem een gezamenlijk buitenbeeld voor de tuin maakt (een grote tafel met een balk eronder), vraagt Mark zich af: ‘Ik heb wel eens gedacht: waarom nou tafels? Waarom geen ander meubilair? Een stoel ontvangt. Een kast bergt op. Maar een tafel gééft. Een kan trouwens ook.’ In het voorwoord van dit boek concludeert oud-directeur Stedelijk Museum Amsterdam Rudi Fuchs, dat de tafels van Klaas ons anders hebben leren kijken: ‘De schilder schildert, wij kijken, en samen vinden we in schilderijen wat we te zien krijgen. Verrassingen zijn dat’. Ook de legendarische museumdirecteur Pierre Janssen gaat in 2004 in op het tafel-motief?’. ‘Dertig jaar geleden zei hij tegen me in een interview: ‘ik heb snel mijn sterkste vorm gevonden. En ik zie dus de tafel niet meer als een tafel. Voor mij zijn het gewoon levende wezens.’ In 2012 houdt Cherry Duyns een voordracht bij de opening van de tentoonstelling ‘Klaas Gubbels terug in Rotterdam’ in het Chabot Museum. Hij memoreert aan een gesprek met Klaas over het bombardement op Rotterdam in 1940. ‘Het leek wel of de hele stad in brand stond. Rood, vlammen. Maar ik was niet bang. In een van de huizen waar we langsliepen kon je naar binnen kijken, die hele voorkant was weggeslagen. Je keek zo in een kamer. Een kamer met en tafel en op die tafel zat een man die in brand stond. Die man op die tafel brandde. Ik dacht, een kleermaker ofzo, want een kleermaker zat vroeger altijd op tafel.’ ’Zou dat de aangrijpende oorsprong zijn van de tafel in het werk van Klaas Gubbels?’ vraagt Duyns zich af. Die eindeloze reeks, met titels als Op tafel, Getekende tafelzitter, Hele tafelzitster, Tafel in de mist, Koningstafel, Vijfpoottafelzitter, Grote tafel, Eerste tafel. Klaas zegt: ‘Wie weet .. jij zegt het. Het is wel een beeld dat altijd in me is geweest.” Jeroen Dijkstra Livingstone gallery