Fragment
Van 27 oktober 1935 tot een ons onbekende datum in maart 1942, woonde een wisselende groep zionistische joodse jongeren eerst in Beverwijk en later in Velsen-Noord. Zij bereidden zich gedreven en vol enthousiasme voor op een pioniersbestaan in het nieuwe, Joodse thuisland in Palestina.
De groep telde veel vluchtelingen. Die kwamen uit Duitsland, Oostenrijk en verschillende landen in Midden- en Oost-Europa.
De eersten waren al in 1933 aangekomen, na de machtsgreep van Hitler. Vanaf 1938 volgde hun aankomst in Nederland min of meer de chronologie van de veroveringen van Hitlers Derde Rijk. Deze vluchtelingen mochten hier niet blijven, maar kregen wel de tijd om zich voor te bereiden op een vertrek naar Palestina (die voorbereiding heette ‘hachsjara’ in het Hebreeuws. Er waren meerdere kibboetsen of hachsjara’s -beide benamingen worden naast elkaar gebruikt- in Nederland). De overige leden van de groep waren idealistische jonge zionisten uit Nederland, die om ideologische redenen wilden emigreren naar het ‘Joods Nationaal Tehuis’, om zo een bijdrage te leveren aan de opbouw van het nieuwe land.
De hachsjara stond in de volksmond al gauw bekend als kibboets Beverwijk. Onder de eerste bewoners bevond zich een aantal joodse vluchtelingen die, voordat ze naar de kibboets verhuisden, een tijdlang bij de voorzanger van de Nederlandsch-Israëlitische Gemeente in Beverwijk in huis werden opgevangen.
De jongelui leefden gemeenschappelijk, net als in een ‘echte’ kibboets in Palestina. Overdag werkten ze bij boeren en ambachtslieden in de wijde omgeving. Het was niet de bedoeling dat ze de arbeidsplaats van een andere werkkracht innamen. Palestina-pioniers deden een stage en kregen daarvoor zakgeld. Het was niet veel: in de tegenwoordige waarde een kleine tien euro per week. Er werd op toegezien dat de pioniers niet als vervanging voor reguliere werkkrachten werden gebruikt. Na hun werkdag kregen ze ‘s avonds een grondige joods-culturele scholing, die vaak intern gegeven werd door een aantal groepsleden met kennis van zaken. Er werden ook lezingen gegeven door mensen uit hun netwerk buiten de kibboets. Het was de bedoeling dat de pioniers na het voltooien van de opleiding naar Palestina zouden vertrekken. Hun basis was een orthodox-religieuze en joods-culturele achtergrond, maar ze waren toekomstgericht en niet blind voor nieuwe ontwikkelingen. Moderniseringen in de agrarische bedrijfsvoering werden met een open blik bekeken en ook voor een aantal joodse rituele voorschriften werd naar een moderne, praktische oplossing gezocht.
×