Samenvatting
William (Boy) Habraken levert met dit laatste deel van de trilogie zijn magnum opus af. Met de twee voorafgaande delen Droegen de Goden schoenen? en Zij die voor ons kwamen werd al aangetoond dat er vóór de huidige beschaving een beschaving op aarde moet zijn geweest die beschikte over uitermate hoogwaardige technieken die tot op heden in de moderne tijd nog niet haalbaar zijn. Dit keer gaat hij nog verder en stelt vast dat de wetenschappelijke uitleg over de ontstaansgeschiedenis van de mens gelijk gesteld kan worden aan de uitleg die aan kinderen gegeven wordt waarbij de ooievaar deze aan ouders bezorgd. Na 30 jaar intensief empirisch onderzoek tijdens vele reizen naar Egypte, heeft hij recht van spreken om zich te verzetten tegen de gemakzucht en het als makke schapen achter elkaar aan lopen van conventionele wetenschappers zoals theologen, evolutiebiologen, archeologen, historici en Egyptologen daar waar het gaat over het ontstaan van Homo sapiens. Zoals in dit boek wordt aangetoond zijn sommigen van deze wetenschappers daarbij zelfs niet afkerig van regelrechte fraude om hun zienswijze te staven. Het door gedegen argumenten onderbouwde alternatief dat hij in dit boek presenteert, beantwoordt dienaangaande meer vragen dan datgene wat daarover dogmatisch als nagenoeg vaststaand feit in alle religieuze (zie Holy Shit! – Religie, sprookjes voor goedgelovigen van de auteur) en wetenschappelijke theorieën wordt gepresenteerd. Hij is er aan gewend dat buitenstaanders die los van de conservatieve stromingen jarenlang diepgaand eigen onderzoek doen en daarbij gebruik maken van allerlei exacte wetenschappelijke wetmatigheden zoals die van toepassing zijn voor constructeurs, architecten, bouwkundigen, metallurgen, geologen, petrologen, technisch ingenieurs, werktuigbouwkundigen, reverse engineers, instrumentenmakers, beeldhouwers en steengroeve kenners, door “wetenschappers” worden betiteld als: pseudo archeoloog of pseudo Egyptoloog. Zij worden gezien als dom en naïef en voorzien van bijnamen zoals piramidioot, cultuurbarbaar of kwakacademici. Het zij zo! Het is echter te hopen dat er jonge onderzoekers opstaan die de moed hebben om zich bij hun onderzoek te laten bijstaan door eerdergenoemde echte wetenschappers om op die manier gezamenlijk de mistige waas die het verleden en het ontstaan van de mens bedekt te ontsluieren. Moge dit boek daartoe een eerste stap zijn.