Fragment
Zürich, Zwitserland
John Carwick stapte op een warme zondagavond het Marriott hotel in Zürich binnen. In dit hotel, grenzend aan de uitloper van het meer van Zürich, de blauwgroene Limmat, zou hij een man genaamd Vladimir Solovjov ontmoeten, die hij de afgelopen drie dagen intensief had gevolgd.
Carwick was letterlijk opgevoed door de CIA. Als kind was hij aan het begin van de jaren tachtig van de twintigste eeuw uit een armoedig weeshuis gehaald, op zo'n honderd kilometer ten Noord-Westen van Leningrad (tegenwoordig Sint Petersburg).
Twee agenten van de CIA, verkleed als boeren, hadden de jonge Carwick op zesjarige leeftijd letterlijk in een jute zak gestopt. Samen met tien zakken aardappelen was hij in een container naar Finland verscheept, om van daaruit via een veilige route de Verenigde Staten te bereiken. Tot aan Helsinki was het een barre tocht geweest, waarbij de jongen bijna het leven liet door een gebrek aan water en de snijdende kou.
×