Samenvatting
In de tijd waarin Steiner deze voordrachten hield (1916), was het werkleven al drastisch veranderd. Mechanisatie, specialisatie en formalisering van taken hadden de vroegere emotionele betrokkenheid van de mens bij het product van zijn arbeid tenietgedaan. Maar Steiner blikt niet nostalgisch terug naar een oudere economische orde. Hij ziet de technische doordringing van het arbeidsproces als noodzakelijk en in principe heilzaam - mits ze van de mens uit wordt gestuurd. Op kleurrijke en gevarieerde wijze werkt Steiner deze visie uit. Hij gaat in op historische persoonlijkheden, bijvoorbeeld zeer uitvoerig op Goethe, op wetmatigheden in zowel het individuele karma als het karma van de aarde; zelfs wordt de blik gericht op de verre toekomst. Met name het verschijnsel van de arbeidsdeling en het bijbehorend verlies aan arbeidsvreugde komt in een verrassend perspectief te staan. In het nawoord onderzoekt Erna Trouw welke relevantie Steiners gezichtspunten hebben voor ons huidige, snel veranderende werkleven.