Samenvatting
Wat zien bezoekers van voormalige kampen uit de Tweede Wereldoorlog? Wier herinneringen en welke geschiedenissen worden daar afgebeeld? Wat wordt er niet verteld? En wie bepaalt dit? Met andere woorden: wie zijn de 'dirigenten van de herinnering'? Centraal in dit boek staan de verschillende betekenissen en functies van de voormalige kampen, waar plaats wordt gemaakt voor steeds meer slachtoffergroepen. Voor het erfgoed van de daders, voor herinneringen van kinderen van 'foute' Nederlanders en voor de naoorlogse bewoners van de kampen. Door de Holocaust Memory Boom, de herontdekking van de Oost-Europese kampen na de Val van de Muur in 1989 en een groeiende stroom bezoekers zonder levende herinnering aan de oorlog, veranderen de verstilde herinneringsplaatsen steeds meer in toeristische trekpleisters. Ook zijn de kampen sinds kort 'ontdekt' als archeologische vindplaats. Deze nieuwe omgangsvormen met het verleden van de kampen vragen om een zeer verschillende inrichting en enscenering van de voormalige kampterreinen, hetgeen niet zelden gepaard gaat met heftige emoties en debatten. Iris van Ooijen studeerde Rechten en Cultureel Erfgoed aan de Universiteit van Amsterdam. Dit boek is het resultaat van haar promotieonderzoek dat ze verrichtte aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Het initiatief tot dit onderzoek is genomen door de drie samenwerkende herinneringscentra: Nationaal Monument Kamp Vught, Herinneringscentrum Kamp Westerbork en Nationaal Monument Kamp Amersfoort. De Provincie Noord-Brabant, de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO), Nationaal Monument Kamp Vught en Herinneringscentrum Kamp Westerbork hebben dit onderzoek financieel ondersteund.