Samenvatting
Kallocaïne is een spookachtig visioen van een door de politie en het leger bestuurde samen-leving dat na ruim tachtig jaar nog niets van zijn actualiteit heeft verloren. Karin Boye beschrijft in haar roman een tota-litaire ‘Wereldstaat’. In het desolate, paranoïde landschap van ‘politieogen’ en ‘politieoren’ vindt de gehoorzame burger en chemicus Leo Kall een middel uit dat ervoor zorgt dat iedereen die ermee wordt geïnjecteerd de waarheid zegt. Met zijn uitvinding voorziet hij de Wereldstaat van een middel om totale controle uit te oefenen. Want als gedachten bekend kunnen worden, is het een logische volgende stap om ze strafbaar te maken. Maar terwijl zijn uitvinding dromen over opstand en verlangens naar vrijheid aan het licht brengt, begint Leo Kall te twijfelen aan de voortreffelijkheid van de Staat en aan zijn rol erin als loyale medesoldaat. Kallocaïne behoort samen met Jevgeni Zamjatins Wij, George Orwells Nineteen Eighty-four en Aldous Huxleys Brave New World tot de grote dystopische klassiekers en is als enige daarvan door een vrouw geschreven; het laat de gevaren zien van gelatenheid en de kracht van verzet, hoe onbeduidend het ook mag lijken.