Samenvatting
Winter 1963, een 17-jarige knap gaat voor het eerst naar zee. Voor hem betekende dat in plaats van suffe schoolboeken prachtig gelijnde schepen, bemanningen van ruim veertig koppen en tien maanden van huis. Weg uit het toen ijskoude en kneuterige Nederland. Hoe bracht de schrijver als een van de duizenden Nederlandse zeelui in de gloriedagen van onze koopvaardij zijn tijd door aan boord, in de exotische havens en tijdens het verlof?
Met de komst van de onromantische containerschepen en een romance aan de wal kwam er'n einde aan dat mooie zeemanslven. Over deze verdwenen wereld vertelt dit pakkende en sprankelende boek: geen verzamelde op zichzelf staande belevenissen, maar een waarheidsgetrouw aaneensluitend verhaal, met op de achtergrond de roerige jaren zestig...