Samenvatting
Twee jaar lang fietst de juf zonder klas van de ene school naar de andere. Overal in Amsterdam kampt het onderwijs met een tekort aan personeel. Als er een docent ziek is, wordt juf Noor gebeld. Door de vluchtigheid van dit bestaan wordt ze nooit van de klas, maar is de klas wel even van haar. Op haar tafel ligt een schrift, daarin tekent zij op wat ze met de kinderen meemaakt, en beschrijft ze lief en leed dat ze met hen deelt. Zij laat de legendarische, Amsterdamse schoolmeester en schrijver Theo Thijssen (1878-1943) over haar schouder meekijken. Citaten uit zijn boeken over onderwijs en schoolkinderen, beschrijven situaties van honderd jaar geleden. Er is veel veranderd, maar veel ook niet.