Fragment
Van huis naar school
Als buurman Smal om half zeven de melkbussen aan de weg zet, ben ik al enige tijd wakker. Rustig bestudeer ik de patronen in het hout van het dakbeschot waar ik onder lig. Dat is vooral een oefening om te zien of ik me de figuren vlekkeloos herinner van al de vorige keren dat mijn ogen erlangs gleden. De in het hout gevormde noesten en kringen maken dat ik er met enige fantasie een gezicht, een dier of een geometrisch patroon in herken. We hebben een oud huis, de dakplanken zijn van onbekantrecht hout, dat wil zeggen dat de schorsrand er nog aan zit. Voor de houtworm een eldorado. Sommige sluiten niet goed meer aan en daar kijk ik door naar buiten, omdat ook de dakpannen ruimte open laten. Het is voorjaar en ik hoor de mussen onder vrijwel elke dakpan een nestje bouwen. Ze vormen nog geen bedreigde diersoort, nee, ze hebben hier alle gelegenheid tot het stichten van gezinnen. Helemaal bovenin, onder de nokvorsten hebben de spreeuwen het voor het zeggen, daar waar de specie in de loop der jaren is weggespoeld door de erosie. Soms tel ik wel vier nesten op een rij. Onze buurman brengt de melkbussen naar de weg met een metalen karretje, gemaakt door ‘Brunie Hoorn’ waarin er precies vier passen. Twee fietswielen op luchtbanden zorgen ervoor dat het voertuigje soepel beweegt. Het geluid waarmee de melkbussen over het ijzer van het karretje schuiven, herken ik uit duizenden omdat ik het alle dagen beluister.
×