Samenvatting
Op een dag staat in de tuin bij Jommeke een heksenkring. De volgende nacht logeert Filiberke bij Jommeke. Hij wordt er ontvoerd door drie heksen. De volgende morgen vindt Jommeke een kapotte bezem in de tuin. Professor Gobelijn onderzoekt de bezem en herstelt hem. En dan gebeurt het... de bezem vliegt. Jommeke beseft dat de bezem van Pierehaar moet zijn. Samen met de Miekes gaat hij op onderzoek. Al vlug kunnen ze Filiberke bevrijden maar Annemieke valt in de handen van de heksen. Nu wordt duidelijk wat de heksen in petto hadden. Ze willen Jommeke tijdens de Walpurgisnacht offeren. Jommeke roept intussen de hulp in van de kabouters. De redding van Annemieke moet vlug gebeuren want de Walpurgisnacht komt eraan. Ze slagen er in Annemieke te bevrijden maar helaas, Knaagtand valt in de handen van de heksen. De heksen vragen als losgeld de goudschat van de kabouters. Professor Gobelijn zorgt voor een middel waarmee de heksen kunnen uitgeschakeld worden. De goudschat wordt er mee behandeld en aan de heksen overhandigd. Wat later, als het middel werkt, krijgen de heksen verschrikkelijke jeukaanvallen. Ze kunnen nu probleemloos gevangen genomen worden. Ze worden op een vlot gezet en verdwijnen zo. En de goudschat... die is weer bij de kabouters.