Samenvatting
Ik heb het gedaan en ik voel niks. Geen euforie, geen angst, geen spijt, geen opluchting, geen vertwijfeling, geen vergelding. Niks. Ik ben volkomen emotieloos. Er is niets bijzonders aan mij te zien in de beslagen binnenspiegel van mijn auto. Niet bleek of flets. Ik steek een sigaret op en zuig mijn longen vol met tabaksrook. Ik laat het zijraampje gewoon dicht zodat de grijze walm al snel als dikke mist om mijn hoofd blijft hangen. Aandachtig bekijk ik de aansteker in mijn hand en de andere die de sigaret vasthoudt. Ze trillen niet, zijn niet nat in de palmen maar gewoon kalm en beheerst. Hier zit nog steeds dezelfde vrouw van een uur eerder, toen ik nog terug kon. Toen ik nog de keuze had om karma zelf het werk te laten doen. Om het giftige zaadje van vergelding dat maanden geleden ontkiemde in het diepst van mijn ziel met een ruk te ontwortelen. Maar ik koesterde het groeiende gevoel van haat. Voedde het secuur met liefde en aandacht. Hield het dagelijks angstvallig in leven. Sprak ertegen, bekeek het minutieus van alle kanten. Er bestond geen zuivere ik meer. De woede verzachtte mijn verterende eenzaamheid. En hield me overeind.