Fragment
48. Lang en steil
Spannend wordt het pas in de winter. Als het heeft gesneeuwd staat echtgenoot Mees te juichen! De sneeuwschuiver wordt fluitend van stal gehaald en hij kan aan zijn ochtendgymnastiek beginnen. Als de auto die dag niet gebruikt wordt, volstaat een sneeuwvrij looppad, in tegenstelling tot als de auto wél gebruikt moet worden. Dan moet een sneeuwvrij pad worden geschoven van drie en een halve meter. Om daarvoor in conditie te blijven veegt Mees dagelijks in de zomermaanden de oprijlaan. Bij nattigheid én vorst, heb je de poppen aan het dansen: kilo’s strooizout vinden hun weg op het asfalt. Wij houden niet meer zo van glijbaantje glijden. Soms gebeurt het dat de gladheid erger is dan het lijkt. Toen schoonzoon Peter op een ochtend bij ons zijn hondjes wilde uitlaten, gebeurde er iets waardoor de schrik hem eerst om zijn hart sloeg, maar hem later deed uitbarsten in een klaterende schaterlach: zijn kleine Sheltie wist niet goed om te gaan met de gladheid en al zittend gleed zij op het hek af. Maar zeker niet dom, trok het beestje op het laatste moment haar koppie in en zoefde onder het hek door. Minder alert was Scotty, onze Schotse Collie. Toen hij op een gladde avond een schuiver nam, knalde hij lomp tegen het hek aan. Zijn kop intrekken had toch weinig zin gehad, hij had er niet onder door kunnen glijden. Zelf doen wij het anders als de oprit is veranderd in een ijsbaan. Op onze hurken zittend, klampen wij ons vast aan een laag muurtje langs de oprijlaan en laten ons rustig naar beneden glijden. Zouden we toch onderuit gaan dan is de afstand hoofd tot asfalt aanzienlijk kleiner en komt de klap minder hard aan. Natuurlijk moet er bij thuiskomst weer geklommen worden. Als we één meter zijn gestegen, glijden we weer twee meter naar beneden. Het gevolg is dat......
×