niet beschikbaar
niet beschikbaar
Ik ben in een Zaterdagnacht geboren; eigenlijk was het al Zondag,
waardoor het komt dat vele buurvrouwen en kennissen van mijne
ouders, allen van oordeel waren, dat ik, daar ik een Zondagskind
was, veel geluk en voorspoed in mijn leven zou hebben, het groote
voorrecht zou genieten, iemand van groote letterkundig –
dichterlijke betekenis te zullen worden en zonder de minste
rampspoed, met haar, die ik mij zou kiezen, omringd door veel
vreugden en voorspoed zou mogen trouwen. Dit waren de
voornaamste wenschen, adviezen en profetiën, die binnen en buiten
mijn geboortehuis over mijne toekomst, door meer dan een mond
werden voorspelt.
Jan voor Alie, Schagen, 1920-05-06
Op de keien
Weet je nog, lieveke, ’s avonds bij de zee?
Dalende zon in scherven gewemel
Schub’ als een looper van kimland tot zee,
Kok’lend geril aan de keien beneê,
Ruischende zeezang en hamerslag-hemel.
Boven de keien sta ik stil alleen;
Jij wou wat waaghalzen over de bonte,
Vormloze klompen. Vlug voor je heen
Wip je en tip je van de ander op d’éen,
Warrel je vluchtig en speels in de rondte.
Evenwicht-wiegend je armen gespreid,
’t ranke figuurtje en een donkerblauw kleedje
Rosgouden gloed om je hoofdje verglijdt
Zacht met je teint. In je dartelendheid
Lach je en lijk je een vlindervlug feetje.
Rose weêrtinting in ’t hamerslag glom,
Waasd’ over alles de avond intusschen, -
Als je uitgedarteld terug bij me komt
Glanst uit je oog’, bij je kerslippen om
’n innig geluk… Mij dat breng’ je in kussen….
Schagen 6 Mei 1920
×