Fragment
Een groep bewustzijnseenheden komt naar Stu. Het zijn de helpers om de koppeling met een avatar tot stand te brengen. Voor Stu het zich werkelijk realiseert, zullen de informatiekoppelingen met de zintuigen aangelegd worden. Stu gaat worden gekoppeld aan een nieuwe avatar, een mens in de foetusfase. Een foetus die zich op dat moment ontwikkelt in een moeder. Het is zover! schiet er door Stu heen. De eerste deelname van Stu gaat van start. Stu is er helemaal klaar voor om de koppelingen te accepteren. Stu zindert van verwachting, van het avontuur dat staat te beginnen. De helpers zenden een zachte liefdevolle energie naar Stu. Zij kunnen zien wat er allemaal in het bewustzijn van deze deelnemer gebeurt.
De helpers zijn allemaal bij Stu. Een van hen geeft de informatie aan Stu dat de koppelingen een voor een gemaakt worden.
“Elke helper doet een van de informatiestromen. Elke helper is gespecialiseerd in het maken van de desbetreffende koppeling van een zintuig met het bewustzijn van de deelnemer.”
De helper stroomt naar Stu dat het de eerste koppeling gaat maken.
“De avatar waar je aan gekoppeld wordt, is zich nu op een veilige plek aan het ontwikkelen. Het bevindt zich nu binnen het lichaam van de moeder.” De helper gaat verder. “De zintuigen worden in deze ontwikkelfase van de avatar nog niet echt geprikkeld. Je zult in deze fase rustig kunnen wennen aan de nieuwe informatiestromen.”
Stu neemt deze informatie tot zich maar kan zich er nog niets bij voorstellen. Stu heeft nog geen referentiekader. Stu heeft veel informatie ontvangen, maar er is geen enkele ervaring binnen Stu, die lijkt op wat Stu allemaal gaat meemaken.
“De eerste koppeling is die van het zien met de ogen”, geeft de helper aan. “Er is in deze fase van de ontwikkeling van de avatar nog weinig informatie die je zult ontvangen.
De informatie van het zien bestaat uit licht en donker en uit kleuren.”
De helper is met het creëren van de koppeling begonnen en Stu ervaart direct een nieuwe stroom aan informatie. Het is nog onmogelijk om te duiden wat het is. Als Stu zou hebben kunnen omschrijven wat het was, wat die informatie betekende, dan zou Stu het kunnen omschrijven als donker met af en toe een glimp oranjeachtige gloed.
De helper geeft aan dat het gereed is. De koppeling is daar.
Een andere helper stroomt naar Stu. “De koppeling die ik zal leggen is die van het horen met de oren.
De informatie van het horen bestaat uit hard en zacht en uit hoog en laag.”
Stu heeft geen idee wat dit inhoudt.
De helper maakt de koppeling en Stu ervaart direct nieuwe informatie. Ook deze informatie is voor Stu niet te duiden. Als Stu zou hebben kunnen omschrijven wat het was, net als bij de eerste koppeling van het zien, dan zou Stu het kunnen omschrijven als een duidelijk waarneembaar bonkend geluid en daar dwars doorheen het geluid van snelle zachte zweepslagen. Deze beide geluiden blijken er nog voor een lange tijd te zijn, zolang als de avatar van Stu in de buik van de moeder verblijft. Stu voelt zich er meteen comfortabel bij. Het bonkend geluid is dat van het hart van de moeder en de zachte zweepslagen zijn van het hart van de foetus waar Stu zelf aan gekoppeld wordt. Alleen weet Stu dit nog niet.
×