Fragment
‘(...) In een verhaal van H.P Lovecraft gaat zijn alter ego, de wereldvreemde held Kuranes, in zijn nachtelijke dromen op zoek naar de stralende stad Celephaïs, symbool van “die prachtige wereld die de onze was vóór de jaren der rede, of die van de treurigheid”.
In een andere queeste naar een legendarische locatie, krijgt de dromende held finaal te horen:
“(…) Weet dat jouw wonderbaarlijke stad van goud en marmer niet meer is dan de som van alles wat je in je jeugd hebt gezien en liefgehad.”
Vanwaar die nostalgie? Was de wereld er beter aan toe indertijd? Had je het echt zo goed in je kinderjaren? Heeft het iets te maken met het feit dat je nog geen verantwoordelijkheden droeg? Misschien zit het hem in de manier waarop je als kind naar de wereld kéék? Of ligt het aan de wijze waarop het geheugen werkt? Of aan de structuur van de ruimtetijd?
Hoe dan ook, fascinerend is deze verklaring van de Russische romancier Dostojewski, over één van zijn epileptische aanvallen:
“(…) Op dat ogenblik scheen ik enigszins de merkwaardige uitspraak te begrijpen dat er geen tijd meer zal zijn.” (…)’
×