Samenvatting
Dit boek gaat over de invordering van geldschulden uit herstelsancties door middel van de bestuursrechtelijke geldschuldenregeling in titel 4.4 Awb. De centrale onderzoeksvraag is: “Hoe worden geldschulden die voortvloeien uit bestuurlijke geldelijke sancties door middel van titel 4.4 Awb ingevorderd, doen zich knelpunten voor, en zo ja, hoe kunnen die knelpunten op een praktische, effectieve en evenredige wijze worden opgelost?” Daarbij zijn de volgende sancties onderzocht: - de invordering van dwangsommen; - het kostenverhaal bij bestuursdwang; - de terugvordering van uitkeringen bij wijze van sanctie; - de terugvordering van subsidies bij wijze van sanctie; - de invordering van een bestuurlijke boete. Het invorderingsproces wordt vanaf het besluit om in te vorderen tot en met de executie van het dwangbevel onderzocht, zodat dit boek een geïntegreerd beeld geeft van de invordering van deze geldschulden. Het geeft tot slot een antwoord op de vraag wat er goed gaat, wat er slecht gaat en wat er beter kan.