Samenvatting
Waar van oudsher mediation gezien werd als de bemiddeling van een onafhankelijke, door beide partijen geaccepteerde, deskundige outsider– externe mediation dus –, zien we in toenemende mate dat organisaties ook zelf mediation en mediators (insiders) aanbieden om problemen en conflicten op te lossen – aangeduid met interne mediation. Dit boek gaat over de voor- en nadelen van respectievelijk interne en externe mediation. Eén voordeel van interne mediation is dat het een verdere institutionalisering, en daarmee normalisering en bredere acceptatie, van mediation als geprefereerde manier van conflictoplossing vormt. Ook kan een interne mediator toegankelijker zijn of overkomen, en hoeft het kostenaspect voor een partij minder zwaar te wegen. Aan de andere kant kleven er ook nadelen aan interne mediation. Men kan bijvoorbeeld betwisten of een interne mediator niet op gespannen voet staat met de principes van de klassieke mediation die een volledige onafhankelijkheid van de mediator eisen. Is die interne mediator wel voldoende onafhankelijk van de betreffende organisatie of wordt deze misschien toch al gauw ervaren als een verlengstuk daarvan? Maar misschien is een organisatie wellicht ook eerder geneigd een voorstel van de interne mediator te aanvaarden, terwijl dat van een externe mediator gemakkelijker ter zijde kan worden geschoven. Naast het bovengenoemde centrale thema worden in dit boek hoofdstukken gewijd aan andere actuele ontwikkelingen op het terrein van mediation, zoals met betrekking tot de mediationwet, de plaats van zingeving bij mediation, strafrechtmediation in het licht van kinderrechten en de activiteiten van het College voor de Rechten van de Mens.