Samenvatting
Misschien kan de titel van dit boek als blasfemisch overkomen als we stellen dat een vrouw of het vrouwelijke aan de oorsprong van alle leven op aarde stond. Is dat een ongezonde stelling uit een warrig hoofd, of zit er toch waarheid achter die sfinxachtige uitspraak? In alle geval leert de officiële geschiedenis het ons anders. Abt Odo van Cluny (ca. 878 - 942) waarschuwde: Een vrouw omhelzen is net hetzelfde als het omhelzen van een zak stront en kerkvader Albertus Magnus van Keulen (ca. 1200-1280) zegde: Voor een vrouw moet men zich hoeden als voor een giftige slang. Zo diep waren in de middeleeuwen de vrouwen gezonken in de mannelijke achting. In het toenmalige christendom werd DE vrouw beschouwd als de oorzaak dat alle mensen met een erfzonde beladen werden: had zij niet gebeten in een appel, terwijl het haar door (een mannelijke) God verboden was? Ook de grote antieke culturen als Grieken en Romeinen hadden bijzonder weinig op met vrouwen. Erger nog, ze werden verwezen naar de uitkant van de maatschappij, verbannen naar de vier muren van het huis. De maatschappij was uitsluitend een mannenzaak. Maar zo was het niet in den beginne . . . Als we diep in de tijd afdalen dan zien we hier en daar vrouwen en godinnen met macht en invloed verschijnen. De auteur brengt met dit boek een apologie ter eerherstel van het vrouwelijke, eeuwenlang weggedrukt door het mannelijke!