Fragment
Vrijdag 31 juli 1981. 21:05 uur. De Rheingold Trans Europ Express 6/7 is net vertrokken van het station. Zijn rood-romen silhouet maakt snelheid met bestemming Mokum via Zwitserland en Duitsland. De aankomst is voor de volgende dag verwacht, vroeg in de ochtend. Het zal een lange reis worden, langs bergen, meren, rivieren, kastelen, dorpen, steden. Romantisch. Veel van het landschap zullen we niet zien als de nacht helemaal gevallen zal zijn.
In het wagonrestaurant is het eten voortreffelijk en de wijn van een goed jaar. Twee obers verplaatsen zich als koorddansers, met de dienbladen in evenwicht op hun handen, de sneeuwwitte servetten op hun onderarmen. Als ze de rode wijn schenken draaien ze onopgemerkt de fles, zodat er geen druppel op het tafelkleed valt, en om niets aan het toeval over te laten drogen ze met hun servetten de opening van de fles met een snel maar accuraat gebaar; dan knikken ze met hun hoofden, hun kapsels keurig naar achter gekamd, en zeggen: “Bitte”. Als de trein wat langzamer rijdt, bijna stilstaat, hoor je hun gepoetste schoenen kraken.
De man aan de andere kant van het tafeltje eet langzaam, netjes. Zijn ellebogen zijn niet op tafel maar losjes tegen het lichaam gedrukt; hij neemt geen grote happen in de mond, kauwt met de mond dicht, praat met de mond leeg, wijst niet met het bestek, vooral niet met het mes en evenmin eet hij van het mes; hij maakt geen bijgeluiden zoals boeren, smakken of slurpen. Af en toe pauzeert hij en neemt een slokje, houdt het even in de mond om het daarna stilletjes in te slikken. Heeft hij, voordat hij het slokje nam, zijn lippen met zijn servet gedept? Waarschijnlijk op die avond wel, maar later in Mokum deed hij het niet.
Hij is in indigo-meekrapblauw gekleed: broek, jasje. Arbeiderskledij. Onder het jasje een wit kraagloos overhemd. Een paar dagen eerder heeft hij zijn grijze lange haar kort laten knippen door een barbier in hartje Turijn, net als zijn lange baard. Als men goed kijkt, ziet men dat hij op de oude man in een schilderij van Vincent van Gogh lijkt, of beter: hij zal mettertijd sterk op hem gaan lijken. Aan zijn linkerpink draagt hij een zilveren ring, een gebogen lepeltje gemaakt door een bevriende kunstenaar en etaleur uit Turijn.
×