Samenvatting
Jan G. Elburg (1919-1992), dichter en beeldend kunstenaar, begon als schooljongen spelenderwijs poëzie te schrijven. Een spel is het voor hem altijd gebleven, al noemde hij het `even zo vrolijk een ernstige zaak . Elburg was met Kouwenaar en Lucebert een van de drie oorspronkelijke experimentele dichters en hoorde bij de grotere groep van de Vijftigers die de Nederlandse poëzie een nieuw gezicht gaven. Hij nam als onvermoeibaar experimentator door de veelzijdigheid van zijn stijl een eigen plaats onder hen in. `Ik zie scherper door de taal schreef hij. De taal was voor hem een lens om meer in de werkelijkheid te kunnen zien dan haar alledaagse verschijning, om in een spel met associaties en dubbele bodems beelden los te maken die werden gekleurd door zijn voorliefde voor het surrealisme, waarmee hij al vroeg kennis maakte. In een van zijn jeugdgedichten schreef hij: `Alle woorden staan op springen . Zijn dichtkunst zit vol met de verrassingen die daaruit tevoorschijn zijn gesprongen. Met zijn speelse experimentele stijl, soms geïnspireerd door de troubadours die hij bewonderde, schreef hij de mooiste liefdesgedichten van zijn generatie. Zijn verzen kunnen zowel glashelder als duister zijn, maar ze fascineren altijd. Ik zie scherper door de taal is een bloemlezing uit Elburgs gedichten vanaf zijn eerste bundel en laat zijn poëzie tot haar recht komen in haar veelkleurige ontwikkeling.