Fragment
Ze ziet geen hand voor ogen, maar ze hoort zijn voetstappen steeds dichterbij komen. Ze draait zich om en probeert weg te rennen. Maar het lukt niet: ze zakt door haar knieƫn. Haar benen voelen zwaar en verdoofd. Ze hoort hem lachen.
Ongelofelijk, denkt ze, hij lacht haar gewoon uit. Ze voelt zich zo machteloos en wil gillen. Maar voordat ze de kans krijgt legt hij zijn hand al op haar mond. Ze probeert hem weg te duwen, maar hij is sterker.
Badend in het zweet schrikt Vera wakker. Zo stil als ze kan glijdt ze uit bed. Hopelijk wordt Mick niet wakker. Ze loopt de keuken in, pakt een glas, vult het met water en gaat aan de lange houten eettafel zitten. Zou ze dit ooit achter zich kunnen laten? Zou haar leven ooit weer normaal worden? Vera knijpt haar ogen stevig dicht. Ze wil niet meer huilen, ze wil verder. Ze moet sterk zijn en de draad weer oppakken.
×