Fragment
In vroeger tijden zorgde Godvader ervoor dat de wereld bleef bestaan. Als de mens zich aan zijn tien geboden hield, leek hij over het algemeen tevreden. Toen kwam Nietzsche die de overlijdensacte van God opstelde. Die tien geboden sudderden daarna nog een tijdje door. Al snel werd de autoriteit ervan echter overgenomen door wetenschapsters ─ en met name natuurkundigen, artsen en statistici. Helaas zijn deze het vaak niet met elkaar eens. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel, want waar moet een mens zich dan op baseren?
Die vraag legt een andere ‘zwarte zwanen-theorie’ bloot: er is een ‘ik’ en een wereld buiten mij, zeg maar het niet-ik. Maar elke scheiding tussen die twee doet beide tekort. In de volgende hoofdstukken zullen we deze scheiding ongedaan proberen te maken. Waarom? Omdat de theorieën waarop ons hedendaagse leven berust, onherroepelijk aan hun eigen tekortkomingen ten onder gaan. Zij hebben ons in een bepaald opzicht heel ver gebracht, maar de uiterste houdbaarheidsdatum ervan is reeds lang verstreken. Dit indachtig het eerdere citaat van Ken Wilber: Er is geen vaststaande of definitieve theorie, maar wel eentje die je helpt een betere te vinden. ‘En ondertussen is er het raadselachtige en de glorie van de zoektocht zelf. Het zoeken begint in de schittering van het Zijn, en is altijd al voltooid voor het zelfs maar begint.’
Of in de woorden van de befaamde natuurkundige Isaac Newton: ‘Ik weet niet hoe de wereld mij beoordeelt, maar ik zie mijzelf toch als een jongen, spelend op het strand die ─ als hij goed oplet ─ een gladdere steen of een mooiere schelp vindt dan een andere keer; terwijl de grote oceaan van de waarheid zich nog helemaal onontdekt voor mij uitstrekt.’
×