Samenvatting
In februari 2021 werd Nederland overdonderd door Ik ga leven, de openhartige, ontroerende en vlijmscherpe debuutroman van Lale Gül, waarin ze haar persoonlijke strijd tegen de verstikkende tradities en verwachtingen binnen haar streng religieuze gemeenschap beschreef. Lale verlangde naar vrijheid, en die zou ze krijgen.
In Ik ben vrij blikt Lale terug op de eerste jaren van haar nieuwe leven. Dat heeft haar succes gebracht, prijzen, steun, nieuwe ontmoetingen en vriendschappen, en vooral vrijheid. Maar aan de andere kant is ze bedreigd en wordt ze uitgekotst door haar familie, vrienden van vroeger, de moslimgemeenschap en zelfs haar zusje, dat nog wél gelovig is en met volle overtuiging een hoofddoek draagt.
Ik ben vrij is een aangrijpend relaas en een diepgravende reflectie op de kracht van individuele vrijheid, de prijs van authenticiteit en de moed om tegen de stroom in te zwemmen. Lale beschrijft met haar geheel eigen pen, die honderdduizenden lezers al wist te ontroeren, op goudeerlijke wijze haar nieuwe leven. Ze neemt ons mee in haar bestaan van succesvol schrijver en tegelijk afvallige. Ze bezoekt lezingen, vrienden, schoonouders, schrijvers en haar therapeut, maar niet langer haar familie. Voor haar vrijheid heeft ze een hoge prijs betaald. Was die het waard?
Lale Gül (1997) is schrijver en columnist. Tot haar zeventiende ging ze in het weekend naar een Koranschool van de stichting Milli Görüş, daarna studeerde ze Nederlands aan de Vrije Universiteit Amsterdam. Haar debuutroman Ik ga leven werd een internationale bestseller en won diverse prijzen, waaronder de NS Publieksprijs in 2021.
‘Een verbluffend eerlijke inkijk in de belevingswereld van Gül.’
de Volkskrant
‘Vlammend debuut.’
NRC
‘Gül is giftig, grof gebekt en grappig, maar ook kwetsbaar.’
Trouw
‘Onweerstaanbaar grappig.’
Het Parool
‘Ambitieus en gedurfd met een geheel eigen stijl.’
De Telegraaf
‘Deze perspectieven van een eenzame vrouwelijke rebel die niet weet waar of bij wie ze terechtkan zijn nieuw in de Nederlandse migrantenliteratuur.’
The New York Times