Samenvatting
In dit werk doet de auteur een poging antwoord te vinden op de vraag: wat is ‘spontane genezing’? Kennis alleen blijkt hiervoor ontoereikend. Wie echt inzicht wil verwerven in de betekenis van ziekte en gezondheid moet het verband leggen tussen aanleg, levensinstelling, levensomstandigheden, de ander en de specifieke functies die het eigen organisme binnen het geheel van het bestaan te vervullen heeft. Toegang tot medische zorg is niet voldoende om ziekten en lichamelijke gebreken ‘op te heffen’. Ziekte komt meestal niet ‘toevallig’ op je pad. Werkelijke genezing heeft betrekking op het hele leven. Geestelijke vormen van genezing (healing) staan op gespannen voet met eenzijdig financieel-economisch gewin; ‘spiritualiteit’ staat immers haaks op door egoïsme gedreven eigenbelang. Het economische model van de reguliere gezondheidszorg leidt dan ook tot problemen. Dat moet en kan anders. Dit boek onderzoekt in welke richting we de oplossing kunnen zoeken.