Samenvatting
Tegelijk met de 'Institutiones' kwamen in 533 de 'Digesta' tot stand, een bloemlezing van duizenden fragmenten die zijn ontleend aan werken van rechtsgeleerde auteurs uit de klassieke periode van de Romeinse rechtswetenschap.
Uit het oeuvre van juristen als Julianus, Papinianus, Paulus en Ulpianus werd een selectie van tekstfragmenten gemaakt. Een van de criteria daarbij was de actualiteitswaarde voor het contemporaine onderwijs en de rechtspraktijk.
De Romeinse rechtsvinding vond veelal plaats aan de hand van casuïstiek; de in de 'Digesten' verzamelde teksten hebben dan ook het karakter van 'case law'. Het ongeëvenaarde rechts- en billijkheidsgehalte van de door hen voorgestane oplossingen heeft hun adviezen een aan tijd en plaats van ontstaan ontstegen actualiteitswaarde verleend, die sedert de receptie van het Romeinse recht in de Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd de vorming en de denkwijze van alle juristen op het continent van Europa heeft beheerst. Het 'Corpus Iuris Civilis', met de 'Digesten' als meest wezenlijke en onsterfelijke component, werd aldus de belangrijkste generator bij de geleidelijke formatie van de nationale rechtstelsels die in de negentiende eeuw in codificaties werden verankerd.