Samenvatting
In dit boek vertelt Jan Derksen over de ervaringen die hij opdeed in de 35 jaar dat hij werkzaam is als psycholoog. Over hoe het in de begintijd pionieren was op het platteland, toen het helemaal niet vanzelfsprekend was dat men hulp zocht. Over hoe de maatschappij veranderde, en wat voor weerslag dat heeft. Tegenwoordig is men minder gehecht en wordt er meer van mensen gevraagd, waardoor men kan vastlopen. Maar zijn we niet veel te ver doorgeschoten door overal diagnoses voor te stellen?
De invloed van psychische aandoeningen op het leven van mensen, economie en cultuur is vele malen groter dan 35 jaar geleden. DSM-diagnoses, geldstromen en bezuinigingen zorgen ervoor dat we niet meer toekomen aan het grondig nadenken over het ggz-discours dat de laatste 35 jaar is ontstaan en waarbij waarschijnlijke sociale en culturele thema's zijn vertaald in termen van psychische stoornissen. De vraag die dringend gesteld moet worden is wat we met ziekte en stoornis bedoelen en in hoeverre onze samenleving de ggz voor andere dan strikt op gezondheid betrekking hebbende thema's is gaan gebruiken. We moeten de tijd en de ruimte hebben om kritisch vanuit de inhoud na te denken over de organisatie van de basis- en de gespecialiseerde zorg.
Welke vernieuwingen zijn werkelijk van toegevoegde waarde? Aan het kunnen beantwoorden van deze vraag gaat een fundamentele discussie vooraf over de structuur van psychische aandoeningen; over de inhoud en de vorm. Dit boek zal de discussie hierover op gang brengen.
Prof.dr. Jan Derksen is universitair hoofddocent psychodiagnostiek aan de sectie klinische psychologie van de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij is ook hoogleraar psychodynamische psychotherapie aan de faculteit Psychologie en Opvoedkunde van de Vrije Universiteit Brussel, en (mede)psychologenpraktijkhouder.