Samenvatting
Op jonge leeftijd werd Edwin Stolp geconfronteerd met niet te herleiden klachten van geestelijke overbelasting en stemmingswisselingen. Het duurde lang voordat dejuiste diagnose was gesteld: hij bleek aan de ziekte van Huntington te lijden, een zeldzame erfelijke ziekte die bepaalde delen van de hersenen aantast. Toen vielen de puzzelstukjes op hun plaats. Hij had zijn moeder zien veranderen: ze ontwikkelde een onverklaarbaar vijandig gedrag en werd onvoorspelbaar in de omgang. In een latere fase kwam daar overbeweeglijkheid en een opvallende tongval bij. Ook een oom van hem vertoonde dergelijke verschijnselen. Deze neuropsychiatrische aandoening bleek een familieziekte te zijn. In dit boek vertelt hij in eerlijke en openhartige stijl wat dit voor hem betekent, hoe hij deze ziekte ervaart en hoe hij zich staande houdt in een wereld die voor hem soms op een wankelende ijsschots lijkt. Een aangrijpend, onthullend en moedig verhaal. Ook zijn levensgezel, Anita Kuiper, zijn neuroloog professor doctor R.A.C. Roos en psycholoog professor doctor A. Tibben, komen in dit boek aan het woord.