Samenvatting
1561 is een bijzonder jaar in de Nederlandse literatuurgeschiedenis. Er waren in dat jaar twee grote literaire festivals (een in Rotterdam en een in Antwerpen) en Eduard de Dene completeert in Brugge een heel dik boek vol gedichten en liedjes. Een behoorlijk deel van die teksten is humoristisch. Ze vertonen een grote onderlinge samenhang. Een deel ervan is maatschappijkritisch: ze tonen verkeerd gedrag van bevolkingsgroepen. Een andere groep teksten gaat over hoe man en vrouw met elkaar om moeten gaan en wat er gebeurt als zij dit niet goed doen. Als de verhoudingen binnen een gezin verstoord raken, dan heeft dit effecten op de samenleving. De derde groep teksten gaat over de zotheid zelf. In 1561 werd de repressie opgevoerd, kritiek op kerk en overheid werd niet getolereerd. Vandaar dat men vluchtte in zotheid, om maar vooral niet geconfronteerd te hoeven worden met wat voor vorm van onderdrukking dan ook.