Samenvatting
In december 1938, negen maanden na Hitlers inval in Oostenrijk, besluit Groot-Brittannië een toevlucht te bieden aan Joodse kinderen. Het zogenoemde Kindertransport gaat per trein, boot en vliegtuig. Aan boord van een van de eerste treinen die Wenen verlaat, zit een tienjarig meisje: Lore Segal, dan nog Lore Groszmann. Samen met een paar honderd andere kinderen is ze onderweg om daar, in Engeland, ondergebracht te worden bij een pleeggezin. De zeven jaren die volgen woont Lore in ‘huizen van anderen’: van de rijke orthodox-Joodse familie Levine in Liverpool, van het trotse arbeidersgezin Hooper in Kent en tot slot ten zuiden van Londen, bij twee oudere zusters in hun grote Victoriaanse huis. In Huizen van anderen schetst Segal op inzichtelijke en geestige wijze de levens van de mensen die haar een toevlucht boden, én dat van haarzelf: het leven van een ontworteld kind, tussen vreemden, in oorlogstijd in Groot-Brittannië.