Samenvatting
In het debat over eicelinvriezing overheersen extreme stellingen. Er lijken maar twee kampen te zijn. De voorstanders juichen de reproductieve technologie toe als een bijdrage aan de vrouwenemancipatie. De tegenstanders veroordelen ze juist als een onderdrukking van de vrouw, of zelfs van de menselijke natuur.
De jonge en debuterende filosoof Michiel De Proost betoogt in dit essay dat de vraag rond de emancipatorische werking van eicelinvriezing de verkeerde accenten zet. Als hulpmiddel grijpt hij naar de ideeën van eigentijdse feministische filosofen.
Zijn voorstel luidt om eicelinvriezing te bestuderen als een verantwoordelijkheidspraktijk. Het is dus iets wat je niet zomaar in harde morele regels kunt gieten, maar alleen kunt begrijpen vanuit de ethische reflecties van de betrokken vrouwen zelf.
Uniek is de methode die de auteur hanteert. Hij maakt gebruik van eenentwintig gesprekken met vrouwen die interesse hebben om hun eicellen in te vriezen. Deze conversaties brachten nieuwe ethische fricties naar voren. Binnen de bio-ethiek blijven zulke fricties momenteel onderbelicht.
Spreken met deze vrouwen stelde De Proost ook in staat om te speculeren over de houdbaarheid van het traditionele gezin. Bevroren eicellen kunnen misschien wel de triggers zijn voor een nieuwe ‘ijstijd’, waarin andere vormen van zorg ontstaan.
Michiel De Proost is bio-ethicus en als onderzoeker verbonden aan de Universiteit Gent.