Samenvatting
Kappen van grote gebouwen en woonhuizen zijn in Nederland tot ver in de 19de eeuw altijd van hout gemaakt. Er is een grote verscheidenheid aan constructiewijzen. In dit boek komen houten kapconstructies aan de orde uit de periode tussen I 000 en 1940. De tijdspanne is in drie perioden onderverdeeld. De eerste periode behandelt de middeleeuwen tot 1575 met de sporen- en gordingenkappen, de houten tonge welven en enkele andere interessante typen. Hierbij zijn ook vele kappen in België en de Duitse grensgebieden besproken. De tweede periode valt ongeveer samen met het tijdperk van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, een periode waar in naast de traditionele kappen ook meer gecompliceerde houten kapconstructies werden gemaakt, onder meer op kerken en grote openbare gebouwen. Het laatste gedeelte beschrijft de periode van 1800 tot 1940, waarin hang- en schoorwerken en Philibertspanten verschijnen. Na 1900 komen nieuwe ontwikkelingen met onder meer de vakwerkspanten en de gelamineerde spanten naar voren. In het boek worden tevens enkele algemene onderwerpen be schreven, zoals het houtgebruik, de betekenis van telmerken, de historische terminologie en de functie van de gilden. Ter illustra tie zijn bestekken van houten kappen uit de verschillende perio den toegevoegd en overzichten van vele honderden houten kap pen, die uit perioden van de !!de eeuw tot de 20ste eeuw in Nederland bewaard bleven.